Het is een beestenboel sinds de mensheid uit Tokio is verdwenen. Verwende huisdieren ontpoppen zich tot echte roofdieren terwijl exotische beesten ontsnappen uit de plaatselijke dierentuin. Het is eten of gegeten worden. Welcome to the jungle.
Tokyo Jungle mag met recht een bijzondere game genoemd worden. In het postapocalyptische Tokio neem je namelijk tientallen verschillende dieren onder de knoppen die moeten zien te overleven in de overblijfselen van de Japanse hoofdstad. Het spel kent grofweg twee verschillende diersoorten: grazers en jagers. De grazers kunnen alleen eten van planten en hebben vaak als grootste voordeel dat ze wat sneller zijn en extra hoog kunnen springen. Jagers zijn daarentegen ietsje minder snel, maar door hun klauwen, tanden en krachtige kaken zijn ze de betere vechters.

Tokyo Jungle kent een verhaalmodus die bestaat uit ongeveer veertien missies en een Survival-modus waarin het de bedoeling is om zo lang mogelijk te overleven in de chaos van Tokio’s jungles. Surival doet nog het meeste denken aan de opzet van de Dead Rising-games. Voor je begint, kies je één van je vrijgespeelde dieren waarmee je er op uit trekt. Om de tien jaar (tien minuten in de echte wereld) krijg je een aantal nieuwe optionele uitdagingen: bereik de winkelstraat van Shibuya, krijg meer dan 2000 calorieën binnen of plant je één keer voort. Wanneer je een doel hebt behaald, verdien je een flink aantal punten waarmee vervolgens weer nieuwe dieren vrijgespeeld kunnen worden.
(Oer)woud
Tijdens het overleven is er van alles gaande in de jungle. Geheimzinnige dieren duiken op willekeurige momenten op in de stad, smog zorgt ervoor dat je in bepaalde wijken beter niet te lang kan rondhangen en ‘s nachts duiken er gevaarlijke roofdieren op. Ondertussen moet je blijven eten om niet te verhongeren en moeten er specifieke gebieden geclaimd worden zodat je een nest kunt maken waar dieren kunnen paren.

De leukste manier om de Survival Mode van Tokyo Jungle door te spelen is samen met een vriend of vriendin op de bank. Met twee dieren tegelijk dien je zo lang mogelijk te overleven door te jagen, te paren en te grazen. Twee dieren zijn sterker dan één, waardoor deze speelstand ook meteen een tikkeltje makkelijker wordt.
Een geschikte levenspartner vinden is namelijk van groot belang. Heb je als grazer of jager genoeg gegeten, dan is het mogelijk om een soortgenoot van het andere geslacht aan de haak te slaan. Goed volgevreten dieren doen het daarbij het een stuk beter bij het andere geslacht. Een gezellig onderonsje in het nest levert nakomelingen op die het stokje van de ouders overnemen. Ieder dier gaat namelijk maar een beperkte tijd mee voordat ze door ouderdom sterven. Nieuw bloed is daarom nodig om gewoon door te kunnen blijven spelen.
Dat klinkt allemaal behoorlijk vreemd en dat is eigenlijk ook de grote kracht van Tokyo Jungle. Het een unieke game noemen is eigenlijk een understatement. Het spel is bij vlagen even briljant als bizar. Zo speel je in de Story-modus als een verwende schoothond die zijn innerlijke oerbeest moet zien te vinden om te overleven zonder eten uit blik. Met vallen en opstaan leer je kleinere dieren zoals kuikens en konijnen te besluipen om ze vervolgens genadeloos te bespringen, dood te bijten en op te vreten. Veel maffer wordt het wanneer je een revolutie onder Beagles ontketent en je de gemene Tosa–honden van de troon stoot. Tegen het einde van het verhaal kom je zelfs iets meer te weten over de plotselinge en mysterieuze verdwijning van de mensheid. De kers op de taart zijn de kledingstukken die je spelenderwijs vrijspeelt. Simpele accessoires zorgen er niet alleen voor dat jouw dier lekker opvalt, ze hebben ook (een positief) effect op je aanvallen, verdediging en snelheid.
Ruwe randjes
De verhaalmissies zijn met hun grappige tussenfilmpjes en gekke situaties de hoogtepunten van de game, maar na het uitspelen van zo’n missie is het niet meteen mogelijk om met het volgende deel aan de slag te gaan. Eerst moeten er in de Survival-modus een aantal USB-sticks gevonden worden voordat er een nieuw hoofdstuk vrijgespeeld kan worden. Deze volgorde van spelen voelt een beetje geforceerd aan en zorgt er voor dat je Surival in het begin vooral speelt om zo snel mogelijke weer aan de slag te gaan met het verhaal.

Het is ook de Survival-modus die op den duur behoorlijk eentonig wordt. De uitdagingen verschillen dan wel per speelbeurt en per dier; het komt er eigenlijk altijd op neer dat je van hot naar her rent. Daarbij duurt het ook nog even voordat je wat sterke dieren vrijspeelt. Dat is vervelend want de rimboe van Tokio wordt na een paar jaar zo giftig, wild en gevaarlijk dat met name de kleinere beesten het niet heel lang volhouden.
Naast de eentonigheid valt er ook best wel wat te zeggen over de grafische kwaliteiten van Tokyo Jungle. Het is verre van een mooi spel en de afwerking laat behoorlijk wat steekjes vallen. Zo is het aantal onzichtbare muren bijvoorbeeld duizelingwekkend. Daar tegenover staat wel dat je in deze game olifanten kan laten seksen, je een schaap een wollen muts kan geven en je het met een leger van kuikens kan opnemen tegen een ijsbeer. Die foutjes moet je maar door de vingers zien om dat soort gekkigheid mee te kunnen maken.
Tokyo Jungle is gespeeld op de PlayStation 3 en is voor 15 euro verkrijgbaar in de PlayStation Store.