Een veel gehoorde klacht is dat moderne games veels te makkelijk zijn. Daar is best een argument voor te maken, want waar je het vroeger moest doen zonder internet en met een schamele handleiding, word je vandaag de dag in iedere game doodgegooid met tutorials en pijlen die haarfijn uitleggen wat je moet doen en waar je naartoe moet. Momenten waarop plotseling de moeilijkheidsgraad wordt opgeschroefd zijn daarom extra opvallend. Vijf momenten waarop gewone games vanuit het niets ineens hels worden.
The Driver in Grand Theft Auto: Vice City

Deze ronduit gemeen moeilijke missie uit Vice City mag zich de lastigste uit de game noemen. In The Driver moet Tommy Vercetti, ter voorbereiding van het overvallen van een bank een chauffeur rekruteren. Hij ontmoet Hilary King die zich pas bij Tommy’s bende aansluit als Vercetti hem weet te verslaan in een race.
Wat volgt is een missie waarin je het opneemt tegen een veel snellere en slimmere tegenstander die haast niet bij te houden is. Dat de politie vrijwel meteen op je hielen zit maakt het er niet bepaald makkelijk op. Er is echter een gat in logica die deze missie nog frustrerender maakt. Waarom zou je Hilary King rekruteren als chauffeur bij een bankoverval als je zelf sneller kan rijden? Weet je King toch te verslaan dan sneuvelt hij zodra je ontsnapt na de overval. Het maakt Hilary King volkomen nutteloos.
De Water Tempel in The Legend of Zelda: Ocarina of Time

Menig gamer wordt nog wel eens badend in het zweet wakker van de onverklaarbaar moeilijke Watertempel in The Legend of Zelda: Ocarine of Time. Tegen de tijd dat je als volwassen Link bent aangekomen bij de Water Tempel heb je al vijf kerkers achter de rug en ben je misschien ook al een klein beetje zelfverzekerd over je eigen kunnen. De Water Tempel is gemaakt om je zelfvertrouwen weer helemaal naar het nulpunt te brengen.
In dit doolhof verander je constant het waterpeil, moet je heel bewust zijn van je omgeving en moet je constant het menu induiken om Link’s loden schoenen aan en uit te trekken wil je alle geheime gangen en schatkisten vinden. De Water Tempel zouden we het liefst zo snel mogelijk vergeten, maar de dromen, de dromen houden niet op!
Alle eindbazen in Deus Ex: Human Revolution

Eidos Montreal heeft zich er al eens voor verontschuldigt, maar de eindbazen in Deus Ex: Human Revolution worden er niet minder frustrerend om. Het grootste probleem is dat deze gevechten totaal niet in de game passen waardoor ze alleen een beetje te doen zijn als je de juiste upgrades hebt gekozen.
Het komt er dus vooral op neer dat spelers die kiezen voor een stille, sluipende aanpak keihard afgestraft worden tijdens deze eindbaasgevechten. Geruisloos en vrijwel onzichtbaar zijn hebben geen enkel nut wanneer je het opneemt tegen de levensgevaarlijke geaugmenteerde slechteriken die de voor de rest uitstekende game opbreken.
Meat Circus in Psychonauts

Double Fine’s Psychonauts was aanvankelijk geen groot succes, maar de game heeft in de loop der jaren een aardige cultstatus opgebouwd. Dat is allemaal te danken aan de unieke stijl, het gevoel voor humor en het unieke concept waar de game om draait. Jij speelt namelijk als de jonge Raz die psychisch begaafd is en zich kan binnendringen in de hoofden van anderen. Dat levert een heleboel originele levels op waarin je doorheen rent, springt en vecht.
Dat is allemaal nog leuk en aardig totdat in het allerlaatste level, het Meat Circus aankomt. In deze bizarre mash-up van werelden (de jeugdherinneringen van Raz worden hierin samengevoegd met de herinneringen van de schurk wiens vader een slager was) moet iedere sprong met exacte precisie gemaakt worden terwijl je constant wordt belaagd door vijanden die jou zonder moeite weten te raken. Of je nu aan het koord dansen bent of aan een vlezige trapeze hangt in dit circus, de dood is altijd even dichtbij en dat maakt dit level bijzonder frustrerend. Zo frustrerend dat Double Fine bij de heruitgave van deze game op Steam het Meat Circus iets heeft aangepast om het makkelijker te maken. Het originele level zullen we ze echter niet snel vergeven.
De pilaar des doods in God of War

Hades is geen fijne plek, dat hoef je Kratos niet te vertellen, maar de eerste God of War gaat tot het uiterste om je tijd onprettig te maken in deze hel. Er zijn genoeg monsters, verloren zielen en puntige spiesen die je het leven zuur maken, maar veruit Kratos’s grootste vijand is een draaiende pilaar die tegen het einde van de game beklommen moet worden.
Half verstopt in een muur en uitgerust met vlijmscherpe messen is dit ronddraaiende gevaarte een nachtmerrie in zijn puurste vorm. Schampt Kratos ook maar een beetje één van de vele messen die op deze pilaar zitten dan valt hij weer helemaal naar beneden. Geen probleem bij een kleine klim, maar dit ding is gigantisch en gaat eigenlijk net te lang door.