Laten we even wat handen tellen. Wie heeft er vroeger allemaal wel eens gefantaseerd over hoe het is om een ridder te zijn? Wij in ieder geval wel. Een stok werd een zwaard en een schild was uiteraard onzin. Wie is daar nou mee bezig als kind? Maar hoe fanatiek je ook was in het nastreven van een middeleeuws bestaan, je zult waarschijnlijk nooit verder zijn gegaan dan stukken hout of plastic zwaardjes. Wellicht dat de ridderfantasie daarom nog altijd ergens op een laag pitje brandt. Daar kan For Honor wat aan doen.
Call of Honor
Ons stille verlangen werd na het zien van Ubisofts nieuwste game in ieder geval flink aangewakkerd. De trailer liet het er nodeloos complex uitzien door continu tussen verschillende personages en settings te schakelen, maar in feite is de nieuwe Ubisoft-game gewoon een soort multiplayershooter met zwaarden in plaats van geweren. En daar zijn er gek genoeg niet zo heel veel van, op Mount & Blade na dan. For Honor heten we om die reden al hartelijk welkom op de Playstation 4, Xbox One en pc wanneer het spel ergens begin 2016 verschijnt.

Gelukkig speelt de game ook best goed. Log, maar goed. Die traagheid is een bijkomstigheid van het zware harnas dat de ridders in de middeleeuwse setting dragen. Bij iedere slag van jouw personage voel je zijn gewicht en dat van de uitrusting meedeinen. Je moet daarom goed timen en voldoende tijd nemen voor de aanloop van zwaardslagen. Ook blokkeren van vijanden luistert nauw: je moet jouw zwaard in dezelfde positie houden als de tegenstander dat doet. Houdt die het zwaard boven zijn hoofd, dan moet jij dat ook doen om zijn of haar slag te pareren. Met slechts drie standen voor het zwaard is dat geen hogere wiskunde. Toch kan het in het heetst van de strijd behoorlijk lastig blijken om het in gedachte te houden.
Zinvol geweld
Die strijd begint eigenlijk al warm. In de demo die wij spelen, worden we als team van vier menselijke spelers samen met nog een hoop computergestuurde medespelers op een slagveld gedropt. De klok telt af en meteen beginnen we richting het midden te sprinten, waar hun zwaarden die van het vijandige leger ontmoeten. Te midden van die gevechten sta je zelf al snel oog in oog met een van de menselijke ridders uit het andere team, of nog erger: twee. De confrontaties die volgen zijn vrij simpel en meestal ook snel voorbij, maar voelen toch behoorlijk episch aan. We zeiden het al: er zijn nu eenmaal niet zo heel veel games waarbij je in een harnas stapt. Niet met hetzelfde gewicht achter geloofwaardige gevechtsregels althans.
Wie als winnaar uit de strijd komt, verdient punten. Die verzamel je in teamverband en ze worden ook uitgedeeld als je een van de drie zones in een map weet te veroveren (en behouden). Zo schraap je voor je eigen ridderorde steeds meer punten bij elkaar. Dat gaat zo een tijdje door, totdat een van de teams de grens van duizend punten doorbreekt. Op dat moment geldt voor het ‘verliezende’ team een soort sudden death. Ieder van hen die daarna nog in het harnas sterven, blijft dood, waar hij of zij ervoor nog gewoon na enkele seconden zou terugkomen.
Door een zone van de vijand af te pakken, verliest dat team echter weer punten en kan het zijn dat het als gevolg onder de duizend punten uitkomt. In onze speelsessie duikt de score van onze vijand er regelmatig boven, maar uiteraard ook weer onder. Het is uiteindelijk onvermijdelijk dat een van de twee teams boven de duizend blijft. Menselijke of computergestuurde tegenstanders doden, levert namelijk punten op die niet meer afgepakt kunnen worden.
Zo forceert het spel vanzelf een finale als het te lang dreigt te duren. Tot die tijd is het een heerlijk getrouwtrek. We zijn wel benieuwd hoe Ubisoft de nieuwigheid van For Honor wil laten overgaan in houdbaarheid. De game moet naast ridders ook samoerai en Vikings als speelbare personages en settings gaan bieden, maar we durven nog niet te zeggen hoezeer dat de variatie ten goede komt. Die eer moeten we aan Ubisoft overlaten.