in

Dark Souls 3 review – Onversneden expressionisme


Hidetaka Miyazaki is een verkeerd begrepen artiest. Het eigenzinnige werk van de ontwikkelaar wordt genadeloos moeilijk genoemd, zenuwslopend en zelfs frustrerend. Maar wat je ziet en vooral voelt wanneer je de Souls-games speelt, is meer dan slechts wanhoop. Een titel als Bloodborne en nu Dark Souls III baant een weg naar het teerste van je ziel en ontwricht een hele verzameling instincten. Euforie, angst, agressie, opluchting, en dat intenser dan in welke game dan ook. Het is expressionisme, een kunstwerk waarmee Miyazaki van begin tot eind tot je spreekt en je meer geeft dan de meeste ontwikkelaars tot in staat zijn.

Vrijwillige onderwerping
Je komt dan ook naar de Souls-games om jezelf aan deze onderbewuste stemmingen te onderwerpen. Een gevoel van prestatie dat je met geen enkele andere game zo erg ervaart, waarbij je na het verslaan van een baas opstaat en nog nét niet voor jezelf applaudisseert. Het hart in de keel hebben en met knikkende knietjes de hoek omlopen wanneer je voelt dat daar groots gevaar schuilt. De uitdaging is constant aanwezig, maar zo moeilijk is het allemaal niet, zolang je met enige zelfkennis de donkere krochten van de games verkent. Op die manier zie je schoonheid in haar puurste vorm, zoals Miyazaki het bedoeld heeft.

Zo ook met Dark Souls III, de zwanenzang van de serie waarmee studio FromSoftware een einde schetst dat het beste van diens rijke portfolio vloeiend samenbrengt. De snelle, agressievere actie uit Bloodborne en de diepe karakteropbouw uit Dark Souls II kunnen nu gemakkelijk door één deur. Daardoor speelt het laatste deel binnen de reeks soepel, intuïtief en krijg je genoeg gelegenheid om in menuutjes je personage te voorzien van de door jouw gewenste vaardigheden. Dit hoofdstuk is misschien dan ook wel het beste om als beginner in te stappen, ware het alleen al om de prachtige wereld die de studio tentoonstelt.

Prachtige vergankelijkheid
De game brengt je onder meer naar verdorde straten en majestueuze kathedralen in het koninkrijk van Lothric. Deze plek leeft, ondanks dat het eeuwen geplaagd is door de dood. Zoals met de andere games uit de serie wordt veel van de verhaalvertelling gedaan met omgeving. De druilerige wouden en vervallen forten van Farron Keep, of de door draken geïnfesteerde, doolhofachtige structuren van Archdragon Peak spreken tot de verbeelding, met al het detail en de glanzende somberheid die het draagt. Een vertrouwde factor binnen de games van de studio, maar wel op het grafische niveau dat je eerder alleen in Bloodborne zag.

Hoe je hier doorheen navigeert, is een stuk lineairder dan in de vorige games. Er zijn slechts enkele paden die je vrij kan verkennen, terwijl de meeste routes van tevoren voor je zijn uitgestippeld. Voor de Souls-veteranen is dat misschien een smet op de open werelden die zij eerder bewandelden, maar het gaat nergens ten koste van het uiteindelijke streven: een overlevingstocht waarin je uitgedaagd wordt en jezelf constant moet leren verbeteren. De eerste helft van de game laat daar enkele steken vallen, aangezien je met enige ervaring met de serie als een wervelwind langs de eerste vijf eindbazen raast.

Dat pakt de game vanaf de ontmoeting met de Abyss Watchers op, wat een test blijkt van geduld, precisie en het managen van meerdere gevaren die tegelijk op je af vliegen. Na poging tien en nog maar één pixel in de gezondheidsbalk van de tegenstander vloog de controller van ondergetekende voor het eerst in minstens vijftien jaar weer eens ouderwets door de kamer. Eigen schuld, probeer het nog eens. De ontwerpen van de schepsels waartegen je strijdt, zijn onberispelijk, maar verknipt in hun eigen gedrochtelijke aard. De kwantiteit van Dark Souls II transformeert in kwaliteit, en de wezens tonen een steeds verraderlijkere aard.

De kunst van het vechten
Voor de oudgedienden voegt Dark Souls III iets nieuws toe aan het arsenaal, die vooral bij de genoemde bazen heerlijk tot z’n recht komt. Met zogenaamde weapon arts breid je de move set van je wapens uit; denk aan het aannemen van een bepaalde gevechtshouding met je speer, of het buffen van je bijl. Het maakt gevechten veelzijdiger en geeft een interessante draai aan je strategie. De keren dat je dit kan doen, zijn gekoppeld aan een leeglopende blauwe mana-balk, die je met een aparte Estus Flask bijvult. De voldoening is perfect wanneer je één van deze aanvallen landt op een kritiek punt tijdens een bloedstollende confrontatie.

Na het boeken van zo’n overwinning keer je terug naar Firelink Shrine, de centrale hub die bij spelers van de originele Dark Souls nostalgische gevoelens losmaakt. Een groot deel van de lore wordt hier op de typische semi-religieuze manier aan je verteld, alsof je een obscuur geschrift uit de vijftiende eeuw hebt opgegraven in de buurt van de ruïnes van een vervallen kasteel. Het draagt bij aan het schitterende mysterie van de game, dat je zelf met een hamer, beitel en borsteltje moet uitdelven. Zijmissies oplossen en praten met de npc’s die hier rusteloos dwalen, geven inzicht in de intrigerende geschiedenis van deze kosmos.

Om achter de grootste geheimen te komen van de Lords of Cinder en de Unkindled Ashen speel je de game dan ook gerust nog een tweede keer. Maar niet alleen door het verhaal word je constant teruggetrokken naar Dark Souls III. Wederom laat een nieuwe build je in New Game Plus ook experimenteren met andere wapens, waardoor je de game op een geheel andere manier ervaart. Een tweede keer spelen met een vriend en elkaar door benarde situaties helpen, maakt dit ook een perfecte multiplayergame, waarbij de tactische diepgang weer toeneemt. Niets nieuws onder de zon, maar zeker het prijzen waard.

Het einde van de Dark Souls-serie is dus een zeer geslaagde, en het wekt nog meer nieuwsgierigheid op naar wat Miyazaki vervolgens gaat doen. Op veel manieren is Dark Souls III namelijk een repetitie van alles wat hiervoor al passeerde, hevig verbeterd, met daarbij enkele wendingen die je niet ziet aankomen. Als beginner maakt dat het de meest toegankelijke Souls-game, waar het voor de ervaringsdeskundigen een bewandeld, maar zéér kundig geplaveid pad is. De tijd om een nieuwe weg in te slaan is daarom wel aangebroken, maar niet voordat je met deze game nog één keer die schoonheid aanschouwt en vol overgave tot je neemt.

Dark Souls III is vanaf 12 april verkrijgbaar op de pc, PlayStation 4 en Xbox One. Deze recensie is gebaseerd op de PlayStation 4-versie.

Leuke post? Drop een hartje

Score: 0/5 volgens 0 gamers

Nog geen hartjes. First!

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

De beste, oude afleveringen uit de animatieserie Pokémon

De diverse wereld van sci-fi game Stellaris – Developer Diary