De overdonderende populariteit van een zekere mobiele game is nauwelijks meer te ontkennen of te negeren. Werkelijk niemand was veilig voor de wereldwijde epidemie die Pokémon GO heet. Sommigen zijn er daadwerkelijk ziek voor thuis gebleven en anderen zijn er inmiddels alweer ziek van, in de figuurlijke zin ervan. Maar ook laatstgenoemde mensen zullen momenten hebben gehad dat er een kleine glimlach op het gelaat verscheen dankzij de hilarische foto’s en filmpjes die op de sociale media geplaatst zijn. Pokémon GO heeft dus voor een hoop mooie momenten gezorgd. Zo ook onder de leden van onze redactie.
Gerard van Nieuwenhuijzen
Niet zo verstandig was het. Ik besloot anderhalve dag na de Amerikaanse release om de polder in te duiken. Mijn redenering: daar kom je niet makkelijk, dus daar zal het wel vol zitten met legendarische Pokémon. Dus ik ben op de fiets gestapt met een volle telefoon. Onderweg probeer ik nog een gym over te nemen, maar dat lukt niet door een glitch. Dat had een voorbode moeten zijn voor wat ging komen. Zo’n tien kilometer van huis en vijf kilometer elke richting verwijderd van enige vorm van beschutting begint het flink te miezeren. En te regenen. Maar gelukkig, ik was ook net aangekomen op mijn bestemming en ik kijk op mijn scherm. Géén Pokémon in de buurt. Vreemd! Ik herstart de app. En de app laadt, en laadt, en laadt uiteindelijk niet. Ondertussen is het harder gaan regenen en ik vervloek die stomme Amerikanen die de server weer overbelasten. Maar dan, na een kwartier lukt het me toch om in te loggen. En opeens is daar een Eevee! Ik ben er helemaal klaar voor. Dus ik druk op de Eevee en ik gooi mijn….kut, pokéballs op…. in de middle of nowhere…in de regen…

Laura Kempenaar
Ik heb naast mijn supertoffe job hier bij IG nog een kantoorbaan, en het is heel grappig om mannen in pakken ineens over Snorlax te horen praten in plaats van hoeveel rode wijntjes ze bij het golfen hadden gedronken. Ik probeer ook al mijn collega’s hier aan het Pokémon Go’en te krijgen, want het is zo’n magisch idee dat je ineens zo’n Pokémon in de echte wereld ziet lopen. Plus, we hebben een paar standbeelden op kantoor waar je veel Pokéballs uit kunt halen, dus elke keer dat ik lunch haal, dan ga ik even langs… Mijn mooiste Pokémon-verhaal is echter dat ik laatst op de fiets zat, en toen stond er een jongen met zijn fiets in de berm een foto te maken van de autoweg. Tenminste, dat leek zo, dus eenmaal bij hem aangekomen zag ik dat hij op jacht was. Hij was denk ik een jaar of 30, maar hij was gewoon speciaal even gaan rondfietsen om Pokémon te vangen, in zijn eentje. Ik sprak hem wel even aan, en hij schaamde zich niet, hij zei gewoon: “Oh, ik moet schijnbaar aan de overkant van de weg zijn voor deze Pokémon.” Dus toen fietste hij weer verder. Het is geen bijzonder verhaal, maar ik vind het zo mooi om te zien dat mensen er speciaal voor gaan rondfietsen, en dat mensen ineens de lelijkste steegjes boeiend vinden door zo’n applicatie. Plus, dat over koetjes en kalfjes praten ineens heel interessant is geworden.

Kevin Shuttleworth
Ik heb een iPhone. Dat betekent dat ik een buitenlands account moest aanmaken voor Pokémon GO: hallo Justin Case uit Melbourne, Australië. Deze gebruikte ik uiteraard op mijn eigen toestel, maar besloot ook mijn vriendin een handje te helpen door op haar iPhone de game te installeren met ‘Justin’s’ account. Een dag later brak de dijk en belandde Pokémon GO veelvoudig in nationaal nieuws. Ook mijn collega’s, die meer uit het babyboomer-tijdperk komen dan de millennial dat ik ben, gingen op in de rage, zonder ook maar iets met Pokémon te hebben. Het duurde niet lang voordat collega’s op me afkwamen in de hoop dat ik Pokémon Go voor ze zou kunnen installeren op hun iPhones. En dat deed ik, net iets te vaak.
Ik heb monsters gecreëerd. Sindsdien is het Pikachu’s en Weedle’s wat de klok slaat, worden constant foto’s intern rondgemaild van Dratini’s in wc’s en en Pidgeys op toetsenborden en wordt het excuus “ja, maar zij roken toch?!” gebruikt om er even tien minuten tussenuit te piepen voor een Ghastly. Ik zie de waarde van het bedrijf al kelderen en het is mijn schuld. Niet slecht voor een tweede werkweek.

Thijs Barnhard
Ik vind Pokemon Go heel tof en het is bizar om zoveel mensen op straat die game te zien spelen. Ik ben echter nog het meest onder de indruk van de kaartdata van Niantic. Door Pokemon Go ontdek ik nu de meest obscure standbeelden, muurschilderingen en gebouwen die mij eerder nog niet waren opgevallen. Ik had bijvoorbeeld geen idee dat iemand in mijn buurt een Boo (uit Mario) op een elektriciteitshuisje had geplakt als ik hem niet als Pokestop had gebruikt. Zo kom je nog eens ergens!

Simon Zijlemans
Na een maand en vele slapeloze nachten in Frankrijk reed ik gisternacht terug naar huis vanaf Parijs. Ik voelde dat ik te moe was om te rijden, met zware ogen en een drukkende zomerwarmte in m’n auto met kapotte airco. Een kwartier voordat ik thuis kwam won de zwaartekracht het een fractie van een seconde van m’n oogleden. Een loeiharde toeter en twee angstig snel dichtbij komende koplampen van een vrachtwagen ontwaken me ruw uit m’n slaap. Verkeerde weghelft. Met een ruk aan m’n stuur weet ik rakelings langs de vrachtwagen te schieten. Het scheelt – misschien – een centimeter. Het kwartier wat daarop volgt kom ik geen auto meer tegen. Thuis aangekomen, midden in de nacht, met de schrik nog in m’n benen, is er niemand thuis. M’n vrouw niet, m’n kind niet. Ik denk er niet bij na hoe bizar dat is. Ik ga voor de tv zitten. Op elk kanaal sneeuw. Vreemd. Ik pak m’n telefoon. Dan maar eens dat Pokemon Go checken. Het eerste wat ik zie als ik de app open is een veel te grote kaart, met daarop 1 Pokemon, kilometers verderop. Zonder nadenken loop ik naar buiten. Hoelang ik loop, geen idee. Het lijkt een eeuwigheid, of 2 seconden; misschien wel allebei. Op straat heerst doodse stil. Geen auto in de verte, geen krekel te horen. Tot ik uiteindelijk bij de Pokemon op de kaart in de buurt kom. Vanaf een afstandje zie ik flitsende lampen die de duisternis verlichten. Hoe dichterbij ik kom, hoe duidelijker de scène zich aftekent. Precies op de plek waar de Pokemon moet zitten, is een ongeluk gebeurt. Ambulancebroeders rennen richting een rokend autowrak. Twee brandweermannen zijn druk bezig met het openknippen van het dak. Politieagenten hebben de hele snelweg afgezet. Ze lijken in slow motion te bewegen, als ik tussen ze door loop. Ze zien me niet. Ik denk alleen maar aan die Pokemon. Aangekomen bij het wrak richt ik m’n camera op de bestuurdersstoel. Daar zit geen Ratata, Pidgeotto of Pikachu. Door de camera zie ik het. Ik heb mijn eigen lijk gevonden.

Alicia Tai
Afgelopen week deden de servers het eindelijk een keer fatsoenlijk toen ik naar huis ging vanaf het werk. Aangekomen op het station vlakbij mijn huis moest ik natuurlijk even controleren of de bijbehorende Gym nog steeds onder controle was van Team Blauw (het beste team), maar toen viel mijn oog op twee silhouetten in het Nearby-vakje. Die Squirtle was wel leuk, maar Kingler greep pas echt mijn aandacht. Lang twijfelde ik of ik erachteraan moest: beide pokémon bevonden zich namelijk in de tegenovergestelde richting van waar ik heen moest. Ik kon het niet laten en besloot toch even te gaan zoeken. Squirtle had ik al snel te pakken, maar Kingler bleef maar steken op drie voetsporen, waar ik ook heen liep.
Ik heb uiteindelijk zo’n anderhalf uur als een bezetene gezocht naar Kingler. Mijn zoektocht leidde me zelfs langs stations waar ik eerder met de trein was langsgereden. Een groepje kinderen begon me te volgen en buurtbewoners keken me vreemd aan toen ik voor de vierde keer langs hun huis liep, turend naar het scherm van mijn telefoon. Ik was doodop en besloot de zoektocht op te geven. Ik was inmiddels in de middle of nowhere beland en het zou uren duren voordat ik thuiskwam, dus ik pakte maar ergens een bus. M’n moeder had inmiddels bezorgd gesms’t of ik dood was, of gewoon later thuiskwam. Dat ik bloedserieus kon antwoorden dat ik gewoon op pokémonavontuur was, maakte de lange reis weer helemaal goed.