Ik heb het met mijn moeder nooit over games. En toch heb ik toen ik haar laatst aan de telefoon had bijna een heel verhaal afgestoken over Nier: Automata. Ze vroeg hoe het met me ging. Ik zei ‘goed’ en liet het daar toch maar bij, want ze zou de reden waarschijnlijk niet snappen. Dat ligt niet aan mijn moeder. Dat is helaas het lot van iedereen die de eerste Nier uit 2010 niet heeft gespeeld en van Automata hooguit wat trailers heeft gezien. Zelfs de demo die begin dit jaar op de PlayStation Store verscheen biedt geen goede verklaring, want die doet vermoeden dat Automata slechts een rare Japanse rpg is. De kans is daarom aanwezig dat het spel kort na de klappers Horizon Zero Dawn en The Legend of Zelda: Breath of the Wild roemloos ten onder gaat.

Dat wil ik bij dezen proberen te voorkomen. Nier Automata is de beste rpg die hoe dan ook door te weinig mensen gespeeld gaat worden. De eerste Nier is met zijn dieptrieste verhaal en absurde mix van allerlei genres (action-rpg, shoot ‘m up, text adventure) al behoorlijk bizar, en het vervolg slaat werkelijk alles. Er bestaat geen ander groot spel dat op zoveel manieren met het medium van games speelt en zulke complexe materie durft aan te snijden. Ik heb tijdens de veertig uur die ik er inmiddels in heb zitten meermaals kreten uitgeslagen waarvan ik niet wist dat mijn stembanden ze konden produceren.
Because YoR worth it
Belangrijk om te weten is dat je de eerste Nier niet gespeeld hoeft te hebben. Het vervolg speelt zich vele duizenden jaren later af, weliswaar in dezelfde wereld, maar daar is weinig meer van over. Je wordt in de naaldhakken van het personage 2B gezet, een androïde die vanuit een ruimtestation naar de aarde wordt gestuurd om deze te ontdoen van een plaag kwaadaardige machines die de planeet volledig heeft overgenomen. De mensheid is vrijwel uitgestorven, het restje is naar de maan gevlucht om daar te wachten op betere tijden. Die moet jij als gevechtsandroïde van het zogeheten YoRHa-project gaan inluiden. YoRHa is opgericht om weer een veilige leefomgeving te creëren op aarde, zonder het risico te lopen dat de overgebleven mensen daarbij het loodje leggen. De androïdes zijn namelijk volledig vervangbaar, al hun data staat netjes in de cloud, of beter gezegd in de melkweg. Als er één doodgaat, wordt alle informatie gewoon naar het volgende model geüpload, tot alle machines verslagen zijn.

Meerdere eindes
Nier: Automata heeft net zoals het eerste deel meerdere eindes. Het echte verhaal krijg je pas mee als je de game drie à vier keer hebt uitgespeeld. Het is daarbij niet zo dat je steeds precies hetzelfde moet doen en alleen een extra eindfilmpje te zien krijgt. Het hele spel is anders als je het voor de tweede keer doorloopt. Datzelfde geldt voor de derde keer. Leg het spel daarom niet meteen neer als je de aftiteling voor het eerst ziet.
Die missie is net zo helder als de maan. De makers van Nier Automata laten er ook geen gras over groeien. Nog voordat je ook maar aan het rpg-aspect van de game hebt kunnen ruiken, reis je al met een vliegende mech naar de aarde toe om orde op zaken te stellen. Het spel is op dat moment een soort Ikaruga, die Japanse shoot ‘m up waarin de kogels je continu om de oren vliegen. Luttele minuten later verandert Automata in een heuse twin stick shooter a la Super Stardust of Geometry Wars. En dan begint het te dagen: dit is niet zomaar een rare Japanse rpg. De game breekt met vrijwel iedere traditie en conventie en blijft dat doen gedurende de verschillende keren dat je het spel uit kunt spelen. Net wanneer je denkt dat je de opzet eindelijk hebt weten te doorgronden, schopt het de fundering weer onder je voeten vandaan.
Platinum gaat voor goud
Het minst opzienbarende aan Nier Automata is nog het gevechtssysteem. En dat zegt wat, want de hack ’n slash-goden en -godinnen van Platinum Games staan aan het roer van de ontwikkeling. De studio die eerder Bayonetta en Vanquish maakte, stelt niet teleur. De gevechten zijn zo ontzettend vloeiend dat je bijna altijd in de ‘flow’ zit, de wetenschappelijke term voor die momenten dat je zo lekker geconcentreerd bezig bent dat alles vanzelf lijkt te gaan. Je slaat een vijand, ziet een tegenaanval aankomen, springt net op tijd opzij en pareert met dodelijke precisie. Ondertussen scroll je razendsnel door je itemmenu, neem je wat prestatieverhogende middelen en wissel je ook nog even van speciale aanval om daarna de genadeslag toe te dienen. En dat allemaal in een fractie van een seconde. Na ieder gevecht is het oprecht even bijkomen van alle adrenaline die door je lijf giert. Wat Platinum met Nier Automata biedt, is topsport.

De variatie van vijanden is daarbij ondergeschikt, misschien zelfs wat ondermaats – spoiler: het zijn allemaal robots. Dat wordt gelukkig geheel ondervangen door de extreme hoeveelheid eigen invulling die je kunt geven aan het spel. Letterlijk alles is aan te passen. 2B heeft een soort moederbord waarop je allemaal chips kunt proppen die de manier waarop je speelt beïnvloeden. Wil je geen pijltje naar je volgende bestemming op de map? Haal de chip weg. Heb je liever dat je niet steeds ieder item zelf op moet pakken? Zet een chip aan die het automatisch voor je verzamelt. Gaat het lopen je te langzaam? Activeer een chip om je rensnelheid op te voeren. Vind je het te makkelijk dat je automatisch wordt geheald als je levensbalk onder een bepaald percentage duikt? Je raadt het al: dat kun je gewoon aanpassen, bovenop alle verschillende wapens en speciale vaardigheden waaruit je kunt kiezen.
Automagisch
De mogelijkheden zijn eindeloos, of op zijn minst ontelbaar. Je kunt zelfs de chip uitzetten waaraan 2B haar bestaan dankt. Je gaat acuut dood, maar het kan wel. Ik ken geen andere game die zijn opzet – een nagebouwde mensmachine die onze beschaving moet redden – zo naadloos in de gameplay verweeft. Zo moet je nadat je een computervirus hebt opgelopen ineens je eigen besturingssysteem binnendringen om de infectie te verwijderen. De gemiddelde game stopt dat in een flitsend tussenfilmpje, maar Automata maakt het een onlosmakelijk onderdeel van zijn spelopzet. Platinum wendt daarbij weer een ander genre aan, waardoor je ineens een arcadegame uit de jaren 80 zit te spelen.

Het klinkt nu misschien alsof Automata als los zand aan elkaar hangt, maar iedereen die dat durft te beweren is een leugenaar. Alles heeft één functie: je verder in het tragische verhaal van 2B en haar mede-androïdes te zuigen. Als je dacht dat de eerste Nier met zijn tragedie over een vader die zijn dochter dreigt te verliezen al heftig was, geef ik je volledig gelijk. Maar Automata is veel erger. De vorige game grijpt je bij de keel door zijn persoonlijke en volwassen insteek, dit keer zijn de thema’s zowel breder als dieper. Automata snijdt onderwerpen als religie, genderfluïditeit en determinisme op bijzonder ruimdenkende wijze aan en laat je ondertussen vrolijk dan wel depressief worstelen met de vraag wat de mens nu onderscheidt van machines. Is dat bewustzijn, zijn het emoties, of stiekem alleen wat vlees en bloed?
Rage against the machines
Zonder al te veel te verklappen blijkt de vork toch wat moeilijker in de metalen steel te zitten dan je aanvankelijk zou denken. De eerste paar uur sla je alles om je heen nog vrij achteloos tot machinale moes, maar daarna begint de twijfel toe te slaan. Je voelt je bijna vies omdat alles wat je doet moreel zo intens grijs blijkt. De kop van een robotromp afslaan gaat toch net wat stroever als hij of zij begint te huilen, ondanks dat het nog net zo lekker weghakt. Zelfs de op het oog triviale zijmissies monden uit in filosofische vraagstukken waar je oren van gaan klapperen. En dan heb je de game nog maar één keer uitgespeeld. Daarna staan er nog minimaal twee volledige playthroughs voor je klaar, met andere perspectieven, personages, eindbazen, genres, zijmissies en ga zo maar door. Heb je die ook doorlopen, dan blijf je onlangs je kersverse overwinning verslagen achter. Je kunt nog jaren napraten over Nier: Automata, maar nog zo’n bijzondere game als deze ga je erna waarschijnlijk nooit meer spelen.
Nier: Automata verschijnt 10 maart voor PlayStation 4 en 17 maart voor pc. Voor deze review hebben we de PlayStation 4-versie getest op een PS4 Pro.