*Pling*! Pakweg vijftien jaar terug was het moeilijk om schietspellen te vinden waarin dat iconische geluidje niet permanent uit de speakers klonk. Met de stille dood van Medal of Honor en Call of Duty dat met ieder deel moderner werd, is er inmiddels een hele generatie gamers die niet meer weet wat voor geluid een leeggeschoten M1 Garand maakt. Of hoe het was om te landen op Omaha Beach. Of om mortieren om je oren te krijgen in Bastogne. Tijd voor een geschiedenisles voor de nieuwe generatie, moet Sledgehammer Games gedacht hebben. Tijd voor Call of Duty: WW2.

Call of Duty: WW2 is even heel wat anders voor iedereen die de laatste jaren trouw ieder deel van de serie heeft gespeeld. Weg zijn de jetpacks, de walljumps, de Red Dot scopes en de drones. Terug zijn de M1 Garands, vlammenwerpers en het Duitse geschreeuw. Daarmee is Call of Duty: WW2 verfrissend, zonder een moment écht nieuw te zijn.
Saving Private Zussman
Vooral de singleplayer voelt eigenlijk wel erg bekend aan. Sledgehammer haalt iets te opzichtig inspiratie uit met name Saving Private Ryan en Band of Brothers, en lijkt daardoor ook erg op Medal of Honor: Allied Assault, waar Steven Spielberg destijds immers aan meewerkte. Toch zorgt vijftien jaar aan technologische vooruitgang ervoor dat het het waard is om die eerder vergamede historische momenten te herbeleven. Vooral het geluid verdient hier een speciale vermelding, want wát klinkt het intens als de kogels over zoeven, de mortieren inslaan en de dikke dennenbomen knappen als twijgjes. Dichterbij de oorlog hoeven we echt niet te komen, bedankt.

De singleplayer vergeet echter iets unieks te doen, iets waarmee het zijn inspiratiebronnen ontstijgt en ervoor zorgt dat we voortaan naar deze game refereren in plaats van Allied Assault, als we het over Tweede Wereldoorlog-shooters hebben. De momenten die je naspeelt zijn daarvoor toch te bekend, en ook verhalend is WW2 niet zo choquerend of indrukwekkend als de Modern Warfare- of Black Ops-delen. Het emotionele verhaal over broederschap met je maatje Zussman raakt tegen het einde nog wel een snaartje, maar verliest elke geloofwaardigheid wanneer je weer eens met je jeep langs hele regimenten misschietende nazi’s sjeest. Dit soort voertuigscènes paste misschien nog in de Hollywood-actie van vorige Call of Duty’s, maar dit soort ridicule momenten ontnemen Call of Duty: WW2 direct het recht om in één adem genoemd te worden met Band of Brothers.

Daardoor overtreft de singleplayer nooit het predicaat ‘vermakelijk’. Leuk voor wie inderdaad eens na vijftien jaar weer wil zien hoe landen op Omaha Beach in een game is, maar we snappen het ook goed als je de singleplayer links laat liggen en direct in de multiplayermodus van Call of Duty: WW2 duikt.
We shall fight on the beaches
Online komt de grootste vernieuwing ook vooral voort uit de veranderde setting. Door de walljumps en jetpacks zijn de vorige delen bloedsnelle shooters en ook de maps in die games zijn volledig ingesteld op een meer verticaal spel. Call of Duty: WW2 is echt ouderwets boots on the ground – letterlijk. De maps zijn een stuk vlakker, maar het tempo ligt in de bekende modi als Capture the Flag en Team Deathmatch nog steeds best hoog. Call of Duty: WW2 is nog steeds een snelle shooter, met vooral veel krappe maps waarin snelle reflexen het winnen van tactisch samenspelen.

De nieuwe War-modus vormt daarom dan ook een lekkere afwisseling. In deze modus moet het ene team aldoor doelen voltooien, zoals een bunker veroveren of een tank begeleiden, terwijl het andere team dat koste wat het kost moet voorkomen en de vijand moet terugdringen.
Hoogtepunt van deze modus is toch wel de landing op Normandië. Het is knap hoe Sledgehammer uitgerekend op deze map een goede balans heeft weten te vinden voor de Geallieerden die het strand bestormen, en de Duitsers die zichzelf verschansen in de bunkers. Een leuk detail bijvoorbeeld is dat de Geallieerden worden bijgestaan door een hele kluit computergestuurde soldaten. Niet alleen oogt de landing daardoor meer spectaculair, het geeft de Geallieerden ook een eerlijkere kans om naar het prikkeldraad te kruipen. De Duitsers zien het verschil niet en zo wordt het spervuur van de machinegeweren lekker verdeeld. Overigens krijgen de Duitsers ook gewoon punten voor het neermaaien van computergestuurde Amerikanen.
Helaas valt ook op dat het gemiddelde Call of Duty-publiek de insteek van War niet altijd begrijpt of waardeert. Waar deze modus juist om pressie zetten en samenspelen draait, wordt menig potje overbevolkt door einzelgängers die enkel aan hun eigen hachje denken. Meer dan eens zien we hoe letterlijk iedereen met een sniper op het strand van Normandië blijft hangen, bang om kogels te vangen. Bovendien zijn er slechts drie maps in deze modus te spelen, waardoor de modus ook snel in herhaling dreigt te vallen. Het is daarom ook maar de vraag hoe levensvatbaar War op de lange termijn is, ondanks dat we ons er in deze fase nog absoluut vermaken. Bovendien is War ten koste gegaan van het aantal maps voor de rest van de modi, want met slechts tien ‘gewone’ multiplayermaps is het aanbod daar wat weinig. Best een groot offer, als blijkt dat de potentie van de War-modus vervolgens niet helemaal benut wordt.

Lootboxes en Divisions
Buiten War bestaat de multiplayer uit bekende facetten. Zowel op gebied van spelmodi (denk aan Team Deathmatch, Kill Confirmed, Domination, enzovoort) als de talloze ontgrendelbare upgrades voor je wapens en perks zijn bekende materie. Desondanks doet Sledgehammer wel zijn best om een unieke draai te geven aan alle upgrades en dergelijk, en maakt daarbij dankbaar gebruik van de Tweede Wereldoorlog als thema.
Headquarters is bijvoorbeeld een sociale hubwereld, vormgegeven als militair kamp op het strand van Normandië. Hier verblijf je tussen de potjes door en haal je extra uitdagingen op, open je lootboxes en zijn zelfs 1 vs 1-potjes te spelen. Ook kies je niet langer een standaard class, maar ga je bij een bepaalde Division, zoals de Airborne. Deze Divisions zijn niet alleen leuk thematisch gevonden, ze geven ook een iets andere invulling aan de traditionele classes als Sniper of Heavy Machinegunner. Elke Division brengt unieke voordelen met zich mee, maar het standaard wapen kun je zelf kiezen.
Een Mountain (Sniper) beschikt bijvoorbeeld over een toffe Ghillie Suit, en is ook nog eens onzichtbaar voor Recon-vliegtuigen en beweegt zich stiller voort. Je kan je sluipschuttersgeweer echter weer inruilen voor een machinepistool of shotgun, wat weer nuttiger is in sommige kleine maps. Zo kun je een hele eigen speelstijl ontwikkelen en je bovendien binnen één Division specialiseren (en zo meer voordelen vrijspelen), zonder gebonden te zijn aan een specifiek wapentype. Vooral in de War-modus is dat wel relaxt, omdat je in de ene fase misschien liever als Sniper speelt om even later terug te vallen op een shotgun of een fors machinegeweer.
Ondode nazi’s
Tot slot is er natuurlijk ook nog de Zombie-modus, die eveneens een compleet Tweede Wereldoorlog-thema heeft. Zoals de singleplayer voelt als een throwback naar Medal of Honor: Allied Assault, zo doet de Nazi Zombie-modus denken aan Return to Castle Wolfenstein. De interesse van de nazi’s in occultisme staat namelijk centraal en is de aanleiding dat een Beiers dorpje overspoeld wordt met ondode nazi’s. De Zombie-modus is daardoor een stuk serieuzer en grimmiger dan voorheen, maar de voornaamste taak van de spelers is en blijft het afslaan van golven zombies terwijl er ondertussen puzzels worden opgelost. Deze puzzels zijn over het algemeen net even wat logischer dan in voorgaande delen, waardoor je wat minder loopt te klooien, iets dat deze modus ook leuker maakt dan voorheen. Niet grensverleggend, maar wel gewoon goed en vooral even wat anders – dat is eigenlijk wel waar Call of Duty: WW2 op neerkomt.

Call of Duty: WW2 is sinds 3 november beschikbaar op pc, Xbox One en PlayStation 4. Voor deze recensie is de PlayStation 4-versie gespeeld op een PS4 Pro.