Zes jaar na de oorspronkelijke release zou je denken dat Skyrim nog maar weinig te bewijzen heeft. Het feit dat die game – mede dankzij heruitgaven op de huidige generatie consoles waaronder de Switch – nog altijd actueel is, onderstreept zijn toen al toebedeelde legendarische status. Met Skyrim VR, toch hopelijk wel de laatste iteratie van Skyrim die we ooit gaan zien, wordt op de valreep toch nog een hoop bewezen.

Skyrim VR bewijst vooral dat het kán; een ‘volledige’ game spelen in vr. Waar veel games nog neigen naar voorzichtige experimenten, is Skyrim VR gewoon een bonafide game. We krijgen de volledige rpg, die op zich al garant staat voor ettelijke uren aan avontuur, én de drie uitbreidingen – allemaal speelbaar in vr. Van het ijzige Winterhold tot de riolen van Riften, het topje van de Throat of the World en het eiland Solstheim, alles is er. Paardrijden, zwaardvechten, boogschieten, vuurballen gooien of gewoon een babbeltje maken, het kan allemaal nog steeds en dat zonder concessies.
Boven je uit torende draken en kastelen
De grote kracht van Skyrim is vooral het gevoel dat de game je geeft. Het gevoel dat je echt jóuw avontuur beleeft. De hoofdqueeste is eigenlijk slechts een richtlijn; als je zelf de uithoeken van Skyrim wil verkennen is er niemand die je dat belet. Als je je wil aansluiten bij een van de vele guilds, dan kan dat. Als je door het leven wil gaan als vampier of weerwolf, dan doe je dat. Lang niet alle queesten zijn even enerverend – het leeuwendeel bestaat uit simpele fetch quests – maar als je een volledig op zichzelf staande verhaallijn aanboort bij bijvoorbeeld The College of Winterhold en plots uitgroeit tot sterke magiër, is Skyrim op zijn best.

Juist door die nagenoeg onaangepaste transitie naar vr legt Skyrim VR heel goed de vinger op wat nou precies de meerwaarde van vr is. De schaal van Skyrim was zes jaar terug al indrukwekkend, maar in virtual reality komt die schaal nog beter tot zijn recht. Het moment dat je voor het eerst naar buiten stapt en in de verte de ruïnes van Bleak Falls Barrow tegen de besneeuwde bergtoppen ziet afsteken, of als een draak letterlijk boven je uit torent, is opnieuw en bovenal op een nieuwe manier indrukwekkend.
Maar ook rustig wandelen door een bos, genietend van de muziek en de vlindertjes, en dan plots aangevallen worden door een roedel wolven voelt anders, intenser. Wie een beetje bang is voor spinnen, kan zijn lol dan ook niet op als in een van de eerste momenten van de game al een horde Frostspiders je bespringt. Dat Skyrim VR grafisch flink teruggeschroefd is ten opzichte van de eerder verschenen Skyrim Special Edition op PS4 om een aangename framerate is stand te houden, en ook geen mods ondersteunt, is dan op zich makkelijk vergeven.

Vechten met de besturing
Skyrim VR bewijst echter ook dat ‘traditionele’ games niet zomaar een op een over te zetten zijn naar vr. De game worstelt bijvoorbeeld met de besturing. Speel je met een gewone Dual Shock, dan speelt Skyrim overwegend comfortabel. Maar dan voelt Skyrim ook erg bekend, en merk je relatief weinig van vr, omdat je je handen niet gebruikt en dus niet echt opgaat in de ervaring. Bovendien wil je met de Dual Shock al snel ‘gewoon’ rondlopen, waardoor het risico op bewegingsziekte groter is.
Speel je met de Moves, dan gebruik je een inmiddels bekend teleporteersysteem om je voort te bewegen. Daardoor is de kans op bewegingsziekte minimaal, maar het is een nogal vermoeiende manier om je pakweg honderd uur voort te bewegen. Wel gebruik je met de Moves tenminste je handen. Dat versterkt op zich de vr-ervaring, maar legt ook pijnlijk bloot hoe klungelig het vechtsysteem van Skyrim eigenlijk is.

Skyrim VR heeft weliswaar wat inhoud betreft geen concessies gedaan bij de vertaling naar vr, maar er is ook weinig aan gedaan om de game (beter) geschikt te maken voor vr. Je personage voert nog steeds dat houterige hakwerk van zes jaar terug uit, iets dat niet bepaald voor een immersieve ervaring zorgt. Bovendien zat en zit Skyrim vol kleine en grote schoonheidsfoutjes. Van een personage dat een paar stappen in het luchtledige zet, tot bizarre momenten waarop er ineens een dode vos uit de lucht komt vallen. Of wanneer je je paard per se een bepaalde rots op wilt forceren, wat gebeurt met de gratie van een zware vrachtwagen. Vaak komt Skyrim met dit soort dingen weg omdat het er ook wel grappig uitziet. In virtual reality zorgen dit soort bugs eerder voor ongemakken, van een verbroken ervaring tot desoriëntatie. En daar is gewoon geen plaats voor in vr.
Indrukwekkende bewijs, minder indrukwekkende game
Het is dan ook lastig om Skyrim VR echt aan te raden, terwijl het wel een van de (op technisch gebied) indrukwekkendere vr-games van het moment is. Het is gaaf (opnieuw) een bezoek te brengen aan Skyrim, het uitgestrekte en diverse landschap te verkennen en je om te laten dompelen in de rijke ambiance en cultuur van de noordelijke provincie. De game daadwerkelijk spelen, door quests te voltooien en te vechten, is nu minder geslaagd.

In Skyrim steek je met gemak meer dan honderd uur (we spreken uit ervaring), maar het is onwaarschijnlijk dat iemand zich zo lang met deze vr-editie vermaakt. Daarvoor is de algehele ervaring simpelweg te ongemakkelijk. Veel liever hadden we dan ook gezien dat Skyrim op de PS4 zowel in VR als op een traditionele manier gespeeld kon worden, zoals het geval is bij Resident Evil 7, zodat we het beste van twee werelden kunnen ervaren. Dat is helaas niet het geval: Skyrim VR is echt alléén in vr te spelen. Een moedig statement dat helaas aan twee kanten snijdt.