in

The Last Ninja (VC)


Toen ik nog jong was, had ik een Commodore 128, die vooral dienst deed als Commodore 64 die ik datacassettes en diskettes voerde om mijzelf van de straat te houden. Ik had letterlijk honderden games voor de Commodore, en heb die overigens nog steeds. Een van de games waar ik echt naar uitkeek toen aangekondigd werd dat er ook Commodore games aan de Virtual Console werden toegevoegd, was The Last Ninja.

Moeilijk, zwaar, frustrerend, onduidelijk, dat zijn eigenlijk de eerste dingen die bij mij opkomen wanneer ik aan The Last Ninja denk. Waarom heb ik die game dan evengoed zo hoog zitten? Om het verhaal is het mij niet te doen, want een Ninja die zijn Ninja-broeders wilt wreken die bruut zijn afgeslacht door een kwaadaardige Shogun was zelfs in de jaren ’80 al cliché. Maar goed, ik was toen dan ook nog te jong om ook maar iets van een narratief in videogames te waarderen. Nee, voor mij gold toen maar een wet die tot op de dag van vandaag staat als een huis: Ninja’s zijn über-cool!

Jij bent Armakuni (sorry, ik kan er ook niks aan doen en ja, vergeleken bij Ryu Hayabusa klinkt Armakuni als een naam die je je hond nog niet zou geven) en jij bent de laatste Ninja van jou clan. Jij gaat op weg naar het eiland Lin Fen, waar het paleis staat van de grote boze Shogun. Aangekomen op het eiland zul je een weg moeten vinden naar het paleis, terwijl je onderweg jezelf moet verdedigen tegen de manschappen van de Shogun. Vooral het bewegen van de Ninja is even wennen wanneer je een legendarische one-button Arcade joystick bent gewend om de game te spelen. Maar al na enkele minuten voelen de controls al beter aan en is de game goed te spelen, ook al blijf je een joystick missen. De reden dat de controls zo lastig te vertalen zijn naar een joypad, ligt aan het isometrische perspectief waarvan de game gebruikt maakt. Met een joystick liep je letterlijk in de richting waarin je de joystick bewoog, maar met een D-pad is dat wat lastiger. Een kwestie van wennen denk ik.

In feite zijn de levels opgedeeld in losse screens. Vijanden zijn er genoeg in de levels, en deze zijn te verslaan door of de standaard moves van Armakuni te gebruiken, punches en kicks, of door wapens te gebruiken die verspreid over de levels liggen te wachten om aan je inventory toegevoegd te worden. Vaak is het verstandiger om, wanneer je de mogelijkheid hebt, een vijand te omzeilen in plaats van deze te proberen te verslaan, want anders kun je er zeker van zijn dat je het einde van de game niet haalt. Want vijanden blijven dan wel dood wanneer je deze verslagen hebt, je energiebalk heeft behoorlijk te lijden onder elke confrontatie.

Verder bestaat de game vooral uit het verzamelen van objecten om te vorderen in de levels. Het oppakken van objecten is redelijk lastig, weer door het isometrische perspectief, maar dat is niet zo’n groot probleem. Wat wel een groot probleem is, is het springen in de game. Meerdere malen moet je bijvoorbeeld over water of een moeras heen, door van steen naar steen te springen. Op de Commodore waren dit al lastige stukken, maar was dit makkelijker te doen doordat je alleen de joystick een tikje hoefde te geven om precies goed te staan en niet mis te springen. Dit is echt verschrikkelijk lastig met de D-pad, en zal er voor zorgen dat je meermaals de haren uit het hoofd trekt van frustratie wanneer je Armakuni weer weg ziet zakken in het water. Dit geeft de game gewoon een oneerlijke moeilijkheidsgraad, vooral omdat je echt precies goed moet staan. Soms weet je gewoon dat je correct springt, en dus op een steen moet landen, maar registreert de game dit niet als zodanig en ben je dus weer een van je kostbare levens kwijt.

Iets waar de game in uitblonk waren de graphics. Natuurlijk, het is geen HD-materiaal, maar voldeed toentertijd al meer dan voldoende aan de standaard en wanneer je de game in het juiste tijds-perspectief plaatst, ziet de game er nu gewoon nog heel goed uit. Wat deze game echt helemaal afmaakt is de muziek, gemaakt door Ben Daglish, samen met Rob Hubbard een levende legende onder liefhebbers van SID-chip muziek, de geluidschip van de Commodore 64 en een van de eerste geavanceerde geluidchips ter wereld. Vooral de muziek in het eerste level doet menig old-school gamers hart sneller kloppen!

Leuke post? Drop een hartje

Score: 0/5 volgens 0 gamers

Nog geen hartjes. First!

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Bureau voor Gamers: Nintendo’s mysterieuze driehoekjes

Rollercoaster Tycoon 3D Review