in

The Legend of Zelda: Phantom Hourglass (NDS)


Afgelopen week ging mijn Xbox 360 kapot. Het kan vijftien werkdagen duren voor ik een nieuwe krijg. Een Ramp! Maar een dag nadat mijn geliefde console de geest had gegeven, viel The Legend of Zelda: Phantom Hourglass op de deurmat. Na mijn DS afgestoft te hebben werd mij één ding duidelijk: deze vijftien dagen worden toch niet zo’n ramp als ik dacht!

The Legend of Zelda is al mijn lievelingsserie sinds ik Zelda 2: The Adventure of Link op de NES speelde. Ondanks dat ik de 3D-games zoals Ocarina of Time prachtig vind, heb ik altijd een zwak gehad voor de 2D-Zelda. Toen ik mijn DS kocht en daar Super Mario 64 op speelde, was mijn angst groot dat een eventuele DS-Zelda met alle geweld in 3D zou moeten worden uitgevoerd. Ik sprong dan ook een gat in de lucht na het zien van de eerste beelden van de game, die waren in 3D, maar met 2D gameplay!

Het verhaal begint waar The Windwaker eindigde, Link en Zelda, pardon, Tetra varen met hun schip een onbekende horizon tegemoet. Nog geen vijf minuten nadat het verhaal begonnen is, is Tetra al ontvoerd en Link aangespoeld op een verlaten eiland. Daar gaan we weer…

Eén van de redenen waarom ik Zelda liever niet in 3D zie op de DS, is de besturing. Het valt gewoon erg tegen om een game in 3D te besturen met alleen de digitale richtingtoetsen tot je beschikking. Maar in deze Zelda word er ook geen gebruik gemaakt van de richtingtoetsen, je bestuurt het hele spel alleen met de stylus.

Er zijn wel wat zogenaamde ‘hotkey’ knoppen die je rechtstreeks naar de plattegrond of je items brengen, maar in principe kun je alles met het touchscreen besturen. In het begin is het even wennen, je zult wat moeten oefenen om Link precies daar heen te laten gaan waar je wilt, maar na tien minuten wíl je niet anders meer! Je wijst gewoon waar Link naar toe moet lopen en hij volgt je wel. Slaan met je zwaard? Gewoon de vijanden aanklikken of een streepje trekken, voilà. Ieder wapen in het spel heeft zo ook zijn eigen ‘touchscreen’ verandering ondergaan. Zo moet je bijvoorbeeld bij het gebruik van de boemerang een lijn trekken en als je de stylus loslaat volgt de boemerang het pad dat je net getekend hebt.

Ook de microfoon zal af en toe gebruikt worden, al is het maar om stof van een kaart te blazen. Maar het meest inventieve gebruik van het touchscreen vind ik wel het feit dat je zélf aantekeningen op de plattegrond moet maken. Locaties van schatkisten, waar je mensen kunt vinden en hoe je door een doolhof heen kunt komen, kun je allemaal op het plattegrond-scherm kalken. Dit wordt je ook meerdere malen in de game aangeraden door de bevolking van de eilanden die je aandoet. Je zult maar een advies niet opgeschreven hebben en dat later blijkt dat je weer hélemaal terug moet varen om het antwoord nogmaals te horen!

Dat varen is overigens niet zo saai en langdradig als in The Windwaker, sterker nog, het is zelfs leuk! Eerst teken je een route, die je schip vervolgens geheel automatisch volgt en jij alleen nog maar op eventuele vijanden hoeft te schieten. Ondertussen ga je op schattenjacht door op bepaalde plekken je grijparm te gebruiken en met een leuke minigame (een grijparm zakt in het water waarbij je alles moet ontwijken) vis je zo de schatten van de zeebodem. Over vissen gesproken, óók dat kun je doen terwijl je op je schip zit, als je tenminste de hengel gevonden hebt. Dat is juist het leuke aan de Zelda-games, in het begin kun je nog bijna nergens heen, maar zie je al wel de mogelijkheden om verder te komen, zoals een barst in een muur waar je een bom voor nodig hebt. Maak op dit soort momenten maar een aantekening op de plattegrond, want het kan meerdere keren voorkomen dat je een plek aan het zoeken bent waar je een bepaalde item of sleutel voor kon gebruiken!

Hoewel het spel dus ‘Phantom Hourglass’ heet, is de rode lijn in het spel eigenlijk de ‘Tempel van de Ocean King’, alwaar je deze ‘hourglass’ voor nodig hebt. De tempel heeft, uniek voor een Zelda-game, namelijk een tijdslimiet. In het begin zul je maar enkele minuten kunnen afdalen in de tempel, maar naarmate je meer vijanden hebt verslagen krijg je steeds meer zand voor je ‘hourglass’ en kun je steeds dieper gelegen verdiepingen bereiken. Het is een beetje irritant, omdat je iedere keer als je in de kerker komt ook weer de verdiepingen moet doen die je daarvoor al gedaan had. Als je eenmaal op de helft bent, krijg je echter wel de kans om de volgende keer van daaruit verder te gaan. Als ander minpunt wil ik nog opmerken dat er maar weinig wapens in het spel zitten en al helemaal geen nieuwe. Een specifiek DS-wapen was toch niet te veel gevraagd?

Het kan aan het feit liggen dat ik, als Zelda-veteraan, de game iets té gemakkelijk vond, want ik heb het ‘game over’ scherm geen enkele keer gezien. Vond ik The Windwaker al een makkie, Twilight Princess een ‘walk in the park’, Phantom Hourglass is tot nu toe de makkelijkste Zelda die ik ooit gespeeld heb. Dit kan natuurlijk ook aan de heerlijke besturing liggen. Ik heb de game in zo’n twintig uur uitgespeeld, tamelijk kort voor een Zelda-titel. Je kan de tijd nog wat rekken door het multiplayer onderdeel, welke ook online gespeeld kan worden, mee te tellen. Maar ondanks dat het best leuk is om Link in een soort Pacman-achtig level te laten dolen en de tegenstanders hem met Phantoms dwars moeten zitten, had ik deze optie al na enkele keren spelen wel gezien.

Neemt niet weg dat deze Zelda speelde als een “droom” en ik hem zeker in mijn top 5 van beste Zelda-games plaats!

Leuke post? Drop een hartje

Score: 0/5 volgens 0 gamers

Nog geen hartjes. First!

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Bureau voor Gamers: Nintendo’s mysterieuze driehoekjes

Rollercoaster Tycoon 3D Review