Denk niet meer terug aan die saaie Altaïr, vergeet het middeleeuwse Jeruzalem en raak de eerste Assassin’s Creed nooit meer aan! Laat je in plaats daarvan meevoeren door het renaissancistische Italië van Leonardo da Vinci en raak betoverd van alle pracht en praal in Florence. Maak bovenal kennis met Altaïr’s nazaat, Ezio Auditore da Firenze, wanneer hij je meesleept in zijn levensverhaal. Kortom, dompel je onder in Assassin’s Creed II en geniet!
Zes geheime missies
In de spelwereld van Assassin’s Creed II zijn zes verborgen en volkomen optionele missies te vinden. Deze missies wijken vaak behoorlijk af van de reguliere gameplay. Zo zul je de ene keer een ontsnapte bewaker moeten achtervolgen en ben je weer een andere keer de binnenkant van een gigantische kerk aan het beklimmen of los je een breinbrekende platformpuzzel op. Al deze missies leiden uiteindelijk naar een geheime locatie waar een eeuwenoud relikwie verborgen ligt. Wanneer je alle zes de relikwieën in bezit hebt is de weg naar de grootste schat uit de gehele game vrij.
Assassin’s Creed II weet vanaf de eerste minuut te overtuigen en smeedt meteen een hechte band tussen jou – de speler – en hoofdrolspeler Ezio. De charmante Italiaan raakt regelmatig in de problemen, krijgt weleens een rake vuistslag tegen zijn gezicht, maar weet bovenal goed op de gevoelens van de jongen vrouwen in te spelen. Zijn nachtelijke escapades, ravotpartijtjes en bijdehante opmerkingen maken Ezio tot een levend figuur, en wanneer een verschrikkelijk complot hem en zijn familie treft zal dit ook aankomen als een mokerslag. Gelukkig weet de jonge Italiaan zich te herpakken en begint hij met zijn zoektocht naar antwoorden… en wraak.
Ezio Auditore da Firenze besluit door het leven te gaan als Assassijn en struint door de straten van Florence om zijn emoties te botvieren op de personen die hem veel leed hebben bezorgd. Net als in het eerste deel blijft het echter niet bij het struinen door straten, maar speelt klim- en klauterwerk een essentiële rol. Ezio blijkt net zo bedreven in het beklimmen van gebouwen als zijn voorvader Altaïr en springt al snel van dakrand naar dakrand. Deze acrobatische hoogstandjes zijn eenvoudig uit te voeren, maar zijn daarom niet minder stoer. Een gunstige mix, zeker in de wetenschap dat je een groot deel van de game klimmend en springend doorbrengt.
Het beklimmen van gebouwen dient twee doelen. Enerzijds is het heel erg nuttig om je hoog boven de mensenmassa te bevinden, op een plek waar stadswachters en vijanden je niet snel zullen zoeken. Anderzijds levert een stevige beklimming van een hoog gebouw je nuttige informatie op. Wanneer je Ezio bijvoorbeeld een hoge kerktoren laat beklimmen, wordt een nieuw stukje van de stad in kaart gebracht, waardoor veel interactieve doelen op de grond op de plattegrond komen te staan. Uiteraard wordt deze hoogtetrotsering nog steeds afgesloten met een adembenemende leap of faith naar beneden, eindigend met een zachte landing in een hooiberg.
Anders dan in het eerste deel zijn de interactieve doelen op de grond geen eentonige afluister- of achtervolgingsmissies. Allereerst zijn er op straatniveau namelijk verschillende winkeltjes en diensten te vinden. Je kunt bijvoorbeeld medicijnen kopen bij il dottore (te herkennen aan zijn Venetiaanse pestmasker), schilderijen aanschaffen bij een klein atelier of jezelf van wapens voorzien bij de wapenhandelaar. Voor de echte modegek is er tenslotte ook nog de mogelijkheid om je witte Assassijnkostuum een chique Italiaans kleurenpatroon mee te geven. Deze gloednieuwe functionaliteiten worden mede mogelijk gemaakt door de toevoeging van een economisch systeem. Met andere woorden: Ezio verdient geld en kan dat vervolgens uitgeven.
Naast winkelen zijn er nog tal van andere dingen te doen op de Italiaanse straatstenen. Zo kun je in ruil voor geld een ruzie sussen door één van de herrieschoppers te vermoorden, kun je wedstrijdjes toren klimmen tegen andere free runners en is het mogelijk overspelige mannen een lesje te leren. De belangrijkste missies zijn echter die van de hoofdverhaallijn, die zoals gezegd geen last hebben van enige vorm van eentonigheid. Gedurende de game brengt Ezio vele vijanden om, maar geen enkele keer is de weg hier naartoe hetzelfde. De ene keer is het de bedoeling een legertje dieven te ronselen voor een grootscheepse aanval, terwijl Ezio zich een andere keer moet mengen in het feestgedruis van het Venetiaanse carnaval en aan verschillende evenementen moet deelnemen. Dankzij deze diversiteit in voorbereidingen veegt de game direct de eentonigheid van het eerste deel van tafel.
Het enige aspect dat in beginsel natuurlijk altijd hetzelfde blijft is het daadwerkelijke moorden zelf. Vroeg of laat moet Ezio’s vijand namelijk het loodje leggen. Gelukkig is de manier waarop dit gebeurt redelijk vrij in te vullen. De verborgen messen van de Assassijn zijn zondermeer een ontzettend vette manier om iemand op slinkse wijze neer te steken, maar ook andere wapens van de stoere Italiaan leveren een spectaculair effect op. Wat te denken van een dreun met een grote gevechtshamer of een soepele slag van een rijkelijk gedecoreerde degen? En voor de liefhebber is er altijd het andere nieuwe geheime wapen – het verborgen pistool – nog. De mogelijkheden zijn legio en stuk voor stuk bloederig en spectaculair om te zien. Gelukkig maar, want Ezio zal een groot deel van de game doorbrengen in bloedstollende gevechten, waarin timing en verdediging van levensbelang zijn, en waarin hij meer moves tot zijn beschikking heeft dan Altaïr in het eerste deel. Jammer genoeg brengen de vele gevechten ook een nadeel met zich mee: door wat aanwezige glitches blijven gesneuvelde vijanden bijvoorbeeld wel eens aan de rand van de dakgoot hangen. Zo’n zwevend slachtoffer is natuurlijk ronduit slordig en geen gezicht.
Aangezien veel van Ezio’s slachtoffers hooggeplaatste en welbekende mensen zijn (vooral het laatste slachtoffer) staat er na een moord meteen een prijs op het hoofd van de Assassijn. Stadswachters en vijanden zullen met man en macht uitkijken naar de Assassijn en schuwen geweld niet. In de eerste Assassin’s Creed loste Altaïr dit op door zich simpelweg te verstoppen in een hooiberg. Ezio kan ook voor deze methode kiezen, maar aangezien de stadswachten deze schuilplekken ook doorzoeken is het effectiever om je status als dringend gezochte crimineel op een andere manier te laten verdwijnen. Dit kan door ”wanted”-posters van de muren te trekken, verraders te vermoorden of de stadsomroepers om te kopen. Het zijn deze kleine dingen die Assassin’s Creed II tot een veel betere en originelere game dan het eerste deel maken.
Investeren in vastgoed
Als Ezio aankomt in Monteriggioni is het stadje een vervallen geheel. Gelukkig haalt Ezio dankzij zijn moorden en andere opdrachten flink wat geld binnen, wat hij kan gebruiken voor de restauratie van de plaatselijke bank of waterput. Door deze investeringen zal het stadje gaan bloeien, waardoor de kas van Monterrigioni, en daarmee van Ezio, flink gespekt wordt. Ook de gekochte wapens en schilderijen dragen bij aan de bloei van het stadje, aangezien deze allemaal worden bewaard in de villa van de Auditore-familie. De echte verzamelaar zal dus binnen de kortste keren kunnen genieten van de fantastische residentie in het prachtige plaatsje, terwijl het geld tegelijkertijd binnenstroomt.
Een andere manier om de aandacht van Ezio af te leiden is door te vluchten naar een andere stad. In totaal bevat de game twee grote steden: Florence en Venetië. Beide steden geven zijn een zo realistisch mogelijke afspiegeling van de steden tijdens de Renaissance, waardoor bekende bouwwerken zoals de Rialtobrug er al wel staan, maar nog niet zijn afgebouwd (zie artikel ‘de steden‘). Toch zijn de steden direct te herkennen en ademen ze één en al sfeer uit. Het is ook zeker geen gek idee om gewoon eens de toerist uit te hangen, want de twee grote achtergrondlocaties zijn een lust voor het oog. Naast Venetië en Florence bevat de game nog drie kleinere stadjes, waarvan Monteriggioni de meest interessante is. In het ommuurde Toscaanse stadje bevindt zich namelijk de residentie van de Auditore-familie, die fungeert als Ezio’s uitvalsbasis.
Helaas is er één locatie die gigantisch veel afbreuk doet aan de rest van de steden. Naast Florence en Venetië zou er namelijk een derde bekende stad in de game zitten, die onlosmakelijk is verbonden met de Renaissance. Deze stad is natuurlijk Rome, een locatie waarmee de ontwikkelaar geweldige dingen had kunnen doen. Ik kon niet wachten om alle bekende hotspots van de Italiaanse hoofdstad te beklimmen, maar jammer genoeg zitten alleen de Engelenburcht en de Sixtijnse Kapel in de game verwerkt. Een doodzonde, want Rome is misschien wel dé vetste locatie voor een game als Assassin’s Creed.
De teleurstelling van het ‘grote’ Rome uit de Renaissance wordt gelukkig gecompenseerd door de sublieme rol van een andere renaissancistische grootheid: Leonardo da Vinci, de universele mens. Leonardo da Vinci geeft de hele game nog meer smoel dankzij zijn intelligente wijsheden, zijn ingenieuze uitvindingen en zijn onmetelijke kennis op het gebied van ontcijfering. Leonardo blijkt essentieel voor Ezio’s succes en staat de Assassijn dan ook bij in raad en daad (zie ‘de uitvindingen van Da Vinci‘). Desondanks lijkt Leonardo da Vinci zich nog niet helemaal bewust van het grote gevaar waar Ezio zich continu aan blootstelt in zijn spectaculaire en oerspannende levensverhaal.