Lekker bankhangen met vier controllers en een Nintendo64, een magische formule die tot op de dag van vandaag mensen van jong en oud aan de buis gekluisterd zou houden… als de controllers tenminste niet al door één bepaald spel gesneuveld waren. En dat is jammer, want juist hier komt onze groene loodgieter toch net wat beter uit de verf.
Na die prinses voor de zóveelste keer te hebben gered, nadat het aantal besprongen Goo… ik bedoel gestompte Goomba’s de ontelbaarheid begint te naderen en de wielen van zijn kart toch wel verdacht veel naar banaan begonnen te ruiken, dacht Mario waarschijnlijk: “Ik wil eens iets anders.” En op dat moment heb je het; het wordt een feestje!
Disco met vuurballen en Flower Power thema? Meh. Zwembad/film feestje met extra veel Bloopers? Ook niet. Nee; als Mario een feestje geeft, dan gaat iedereen keihard en overdreven gemotiveerd aan het… bordspel. Dat klinkt heel knullig, en in eerste instantie lijkt dat ook zo. Waarschijnlijk moeten ze dat in Mushroom Kingdom ook zo gedacht hebben. En zo kwam er ineens die ene vraag die de zin van het leven beantwoord en alles in een ander licht zou zetten: “Wie is de Superstar?” Kortom bordspellen met een iets grotere inzet, een iets groter format en een iets groter formaat.

En wie is dan de Superstar op het einde? Diegene die aan het einde van de rit de meeste muntjes en gouden sterren heeft verzameld. Want, zoals het een echte superster betaamd, zonder geld en sterallures ben je nergens! Muntjes haal je zo ongeveer door het hele spel op, en sterren koop je vervolgens weer van die muntjes. Heel simpel allemaal. Om de boel wat interessanter te maken, maken Mario en consorten allemaal uitstapjes naar allerlei exotische locaties om daar kleine wedstrijdjes te doen. Roeien tussen de inboorlingen, iemand verkleden als Bowser en met hamers op hem inrammen, altijd gezellige nevenactiviteiten dus. En al die kleine wedstrijdjes leveren ook weer muntjes op.
Helaas leveren veel van die spelletjes ook eelt op je handpalmen op. Bij sommige spellen is het namelijk noodzaak je pookje zo hard in de rondte te roeren, dat je het spel bijna alleen maar kan verslaan door je handpalm op het stickje te rusten en vervolgens als een kip zonder kop los te gaan. Dit met alle gevolgen van dien voor je handen, maar met name je controller. Dan zijn die tien muntjes die je ermee kan verdienen toch een dure prijs.

Maar hoe zat het dan met onze groene loodgieter, en waarom heet dit spektakel überhaupt geen Luigi Party? Iets wat ondergetekende zich ook afvraagt. Want in het openingsfilmpje zie je het eigenlijk al; Luigi is de koele kikker die Wario en DK verhindert met elkaar op de vuist te gaan, Luigi is de enige van wie niet wordt gevraagd of zijn bepaalde sterke eigenschap de titel van Superster gaat veroveren. En als het antwoord dan daar is, rent hij ook nog eens als een van de eerste op het avontuur af. You. Only. Luigi. Once! Als klap op de vuurpijl is onze groene loodgieter ook nog eens hét genie als het aankomt op bordspellen verzinnen, want daar waar Donkey Kong lekker makkelijk naar zijn jungle toegaat voor een bordspel-avontuurtje en Mario net iets teveel in de wolken en met regenbogen bezig is om een leuk partijtje neer te zetten, is ingenieur Luigi gewoon in staat om het lastigste bord van de zes deelnemers in elkaar te zetten. Inclusief een set rood en blauwe hekjes die bij iedere zet omklappen. Een constructie die je niet alleen elke beurt gigantisch laat twijfelen welke route je moet nemen, maar vervolgens ook nog eens in een iets andere vorm geïmplementeerd is in Super Mario Galaxy en Super Mario 3D Land. Maar goed, een merknaam verkoopt nou eenmaal goed, en daarom mocht ook dit keer het rode broertje de show stelen.

Áls jouw Nintendo64 controller nog niet aan de verkeerde kant van het gras ligt, én je Mario Party nog thuis hebt liggen; rest enkel nog de vraag: Moet je Luigi helpen om de Superster te worden? Het antwoord is ja. Niet zozeer omdat het spel een enorme nostalgische waarde heeft en er nog enige vorm van skills in de minigames zit, maar vooral omdat Luigi het verdient om op het Titelscherm te pronken, hetgeen gebeurt wanneer onze loodgieter zo’n – helaas vrij lang – potje wint.
Mario Party is het begin van een ludieke reeks waarin vanaf deel één eigenlijk al blijkt dat Mario te lang te ver op de voorgrond heeft gestaan. De combinatie van een groot bordspel met kleine spelletjes speelt enerzijds prettig met vrienden, maar de grote kans op RSI na een dagje doorhalen jaagt ze mogelijk ook even hard weer weg. Toch is de sfeer ouderwets aanwezig, en omdat onze groene loodgieter in dit spel alles behalve onderdoet voor zijn rode ronde reisgezel, moet je deze eigenlijk wel gespeeld hebben. Al helemaal omdat het het jaar van Luigi is… Hmmm, dat was wellicht een iets te cliché einde. Dan maar met een nietsverhullend filmpje… Luigi is een baas!