Na Fallout 3 mogen we weer in het universum van Fallout duiken om ons onder te dompelen in een wereld vol vernietiging, agressie, egoïsme en angst. Fallout New Vegas bouwt voort op de fundamenten van Fallout 3, maar er wachten natuurlijk nieuwe avonturen en er is veel te verkennen. Wie weet zitten er ook wel genoeg vernieuwingen in om je daadwerkelijk het gevoel te geven een volledig nieuw Fallout-deel te spelen. We komen er maar op één manier achter: op naar de Mojave Wasteland!
Wanneer Bethesda een game maakt, dan kun je er blind op vertrouwen dat hij minstens net zo goed wordt als hun vorige game. Toegegeven, ze spelen het best veilig door telkens dezelfde soort games te maken, waarbij hooguit de wereld waarin het zich afspeelt je tegen kan staan (Middeleeuws Oblivion vs futuristisch Fallout 3). Ontwikkelaar Obsidian Entertainment daarentegen heeft een minder stevige reputatie. Technisch zijn hun games niet altijd in orde en het bedenken van eigen games is ook niet hun sterkste punt (Alpha Protocol bijv.), toch hoef je hier nergens voor te vrezen. Sowieso is Obsidian Entertainment inhoudelijk altijd erg goed geweest in het voortzetten van bestaande series (KOTOR, Neverwinter Nights) en in het geval van Fallout is er nog een extra reden om er vertrouwen in te hebben. Bij Obsidian werken namelijk ook voormalige werknemers van Black Isle Studios. Jawel, het team achter de eerste twee Fallout-delen dus.
Dat het een mix geworden is van de talenten van al deze groepen zie je aan alles af. Hoewel de gebruikersinterface en de game-engine vrijwel identiek zijn aan wat Bethesda voor Fallout 3 heeft gecreëerd, zijn de omgevingen duidelijk nieuw, maar wel gebaseerd op Fallout en Fallout 2 (Obsidian en voormalig Black Isle). De manier waarop je de game speelt en de wereld benadert is bedacht door Bethesda en hier en daar uitgebreid door Obsidian, en verhaaltechnisch klopt alles vrijwel perfect binnen het Fallout-universum. Daarnaast is ook de muziek een mengelmoes geworden tussen de muziekstijlen van de eerdere drie delen, waardoor het wel een eigen sfeer krijgt, maar nog steeds heel herkenbaar is.
Nadat in de verschillende Fallout-games zowel Californië als Washington al uitgebreid verkend werden, is het nu de beurt aan de staat Nevada. Hier bevindt zich de Mojave-woestijn met daarin niet alleen prachtige, grote open vlaktes tussen bergwanden en ravijnen, maar ook gokstad Las Vegas (heet hier nu New Vegas) en de indrukwekkende Hoover Dam. New Vegas is de grootste, meest intacte nederzetting in het gebied en doordat de gokpaleizen daar nog open zijn is het natuurlijk ook een enorme bron van inkomsten. De Hoover Dam is zelfs nog belangrijker omdat het een immens groot reservoir aan schoon drinkwater vasthoudt en daarnaast ook de gehele regio van stroom kan voorzien. Er zijn dan ook meerdere facties die graag deze twee plekken in handen zouden hebben en je zult tijdens je avonturen dan ook zeker met deze machtsstrijd te maken krijgen. Maar als je met je avontuur begint heb je nog andere problemen…

Zoals je misschien weet, begint de game met jouw dood. Echt dood ben je natuurlijk niet, want meer dan veertig uur lang tegen een grafsteen aan kijken gaat immers vervelen, maar met een kogel in je hoofd lig je toch echt onder de zoden. Net op tijd word je gered door een mysterieuze cowboyrobot, die je naar de lokale arts brengt. Behalve dat je neergeschoten bent voor een pakketje dat jij als koerier aan het bezorgen was, weet je verder helemaal niets. Een goede reden dus om met een glimlach op het gezicht al moordend en plunderend door Nevada te trekken in een zoektocht naar de verantwoordelijken.
Al vroeg vraagt de game of je de Hardcore Mode wilt inschakelen. Schakel je deze spelmodus in, dan moet je rekening houden met het feit dat je in een woestijn uitdroogt en dat je ook voldoende voer binnen krijgt. Daarnaast heeft alles wat je draagt gewicht (dus ook ammunitie) en kun je niet langer direct van wonden genezen door medicijnen te gebruiken, maar moeten ze de tijd krijgen om in werking te treden. Nu klinkt dat misschien allemaal heel erg taai, maar dat valt reuze mee. Als je alert genoeg bent om voortdurend om je heen te kijken op zoek naar vijandige beesten en wat al niet meer, dan valt het je ongetwijfeld ook snel genoeg op wanneer je weer wat moet drinken of eten. De enige reden waarom ik hem zelf uitgezet heb is omdat ik al die mooie spullen die ik op de lijken van mijn vijanden of in de ruïnes van allerlei gebouwen aantrof niet meer mee kon nemen omdat al m’n kogels, drinkwater en eten al zwaar genoeg waren. In dit soort games is het erg lastig te ontkomen aan enige vorm van verzamelwoede en dan kan je er serieus goed chagrijnig van worden als je toffe spullen moet laten liggen. Niet gevreesd, je kunt de Hardcore Mode altijd uitschakelen (of weer inschakelen als je het toch nog een keer wilt proberen), maar dan loop je wel een ‘beloning’ mis als je de game uitspeelt.

Met enorme open vlaktes voor je en interessante bouwwerken in de verte weet je dat je weer mag gaan verkennen tot je een ons weegt (je bent tenslotte niet voor niets een “wasteland wanderer”) . Heb je Fallout 3 uitgebreid gespeeld dan denk je nu misschien: “Ja maar jongens, been there, done that.” Toegegeven, dat idee kreeg ik zelf ook heeeel even. Totdat je daadwerkelijk verder kijkt dan ’je neus lang is en je de ene na de andere toffe locatie ontdekt. Natuurlijk is de omgeving met zijn blauwe luchten, woestijnplanten en –dieren, bergen en ravijnen al nieuw, verfrissend en uitdagend. Toch wordt het pas echt weer verslavend wanneer je de eerste paar nieuwe locaties (en bijbehorende quests) ontdekt. Zo is er in ieder dorpje wel weer een interessante keuze te maken die in de smaak zal vallen bij één of andere groepering, zijn er allerlei toffe personages te ontmoeten en is er weer volop moois te verzamelen in de vorm van wapens, bepantsering of gewoon goodies. Een paar voorbeelden van de dingen die je tegenkomt: een vluchtelingenkamp waar je de bevolking kunt redden of laten stikken, ondergrondse bunkers die een bizar geheim kennen, een golfterrein naast een enorm meer waar je rekruten van een leger kunt trainen of de immense Hoover Dam die de gehele regio van stroom voorziet. Inhoudelijk hoef je nergens bang voor te zijn, de game biedt zeer diverse locaties en quests, die vaak zeer goed uitgewerkt zijn en interessante gevolgen hebben. In dat opzicht is de game minstens net zo sterk als Fallout 3.
Wat de game echter ook meegenomen heeft uit Fallout 3 zijn de kleine foutjes en slordigheden. Zo heeft ondergetekende een keer gezien hoe een hele kolonie aan mieren de lucht in leken te lopen terwijl ze wel normaal vooruit bewogen. Of een hond die om onverklaarbare reden op twee meter hoogte in de lucht stond. Ook zijn we een keer teamgenoten kwijtgeraakt door te snel door te lopen, om er in het volgende dorp pas achter te komen dat ze weg waren. Wie veel Bethesda-games speelt weet dat er dit soort gekkigheden erin sluipen, wat ook niet gek is bij open wereld-games, maar het is wel kwalijk dat Obsidian een kant-en-klaar game-engine-pakket heeft gekregen en daar vervolgens niet eens aan gesleuteld heeft. Het blijft namelijk niet alleen bij gekke gedragingen van computergestuurde personages, ook grafisch kom je hier en daar een kleine glitch tegen of zelfs een korte beeldvertraging.

Ze hebben misschien niets gerepareerd, maar wel nog een aantal toffe dingen toegevoegd. Zo kun je nu via een draaiwiel commando’s geven aan je teamgenoten (Blijf in de buurt, gebruik een ander wapen, laat zien welke spullen je meedraagt, et cetera), in plaats van voor een goed gesprek met ze te moeten gaan in het heetst van de strijd. Wil je nog steeds theeleuten met ze dan kan dan ook nog steeds, deze optie zit ook in het draaiwiel. Het is zeker aan te raden om je te verdiepen in de teamgenoten die je kunt verzamelen, ze hebben vaak een eigen achtergrondverhaal met speciale quests die weer extra spullen of vaardigheden opleveren. Wat bovendien ook heel tof is aan die teamgenoten is dat ze nu een stuk nuttiger in te zetten zijn. In Fallout 3 was iedere teamgenoot gelijk aan de andere en waren alleen de wapens die ze bij zich droegen anders. Nu hebben ze ook echt eigen vaardigheden. Zo liep ik standaard rond met onder andere een voormalige militair en scherpschutter, waardoor ik vijanden op grote afstand al kon zien en ze vaak op nog geen vijftig meter afstand van mij konden komen voordat hij ze al te pakken had.