Thijs is waarschijnlijk de liefste redacteur van InsideGamer. Als je het heel lief vraagt – en je hebt een ‘Membercontent van de Maand’ verkiezing gewonnen – stuurt Thijs namelijk een game naar keuze op. De perfecte prijs voor iedere liefhebber. Nu heb ik in het verleden een aantal keer dit genoegen gehad, en ik probeerde dan altijd een game te vragen die ik zelf niet zo snel zou kopen. Eind 2016(!) belandde op die manier Dark Souls III op mijn deurmat. Twee jaar, drie pogingen en 76 speeluren later is ‘ie eindelijk doorgespeeld en bezonken. Als net ontmaagde Souls-speler heb ik geen idee of ik de game helemaal begrijp, maar wel weet ik zeker dat dit de meest intense speelervaring was die ik in lange tijd heb gehad.

Het is inmiddels alweer een paar maandjes terug dat ik Dark Souls III uitspeelde en zoals gezegd dus mijn debuut in de franchise. Dat ging zeker niet gemakkelijk, zoals je mag verwachten bij deze games. De hoge moeilijkheidsgraad was daar echter niet de enige reden voor, er zijn meer zaken die mij eerder weerhielden om deze RPG’s op te pakken. Ik weet dat het waarschijnlijk vloeken in een van de vele gotische kerken is, maar Souls-games zag ik altijd als een grijs-bruine bende zonder art direction. Sinds Bloodborne moet ik daar echter op terugkomen. Die game, en ook het later verschenen DS3, hebben wel degelijk een eigen smoel. Maar nog altijd is het grafisch niet heel toegankelijk.
Neem bijvoorbeeld de character creator. Veel titels in het roleplaying genre laten je tegenwoordig prachtige personages maken met een duidelijk plan voor je speelstijl. Zo niet in Dark Souls. Je protagonist is ronduit lelijk en de verschillende classes hebben amper invloed, zo lijkt het. De bijbehorende vage items maken de keuze toch nog lastig, maar dan ga je als noob toch maar gewoon voor de knight. Daarna word je losgelaten in het fraai ogende, desolate Kingdom of Lothric. De schitterende opening cinematic ten spijt doe je niet eens moeite om het verhaal te volgen, maar thematisch en qua sfeer zit het dan gelukkig wel helemaal goed.
En dan begin je wijfelend aan het brute pad van een Souls-game. Je weet dat het moeilijk wordt, en dus wordt elke stap, elke beweging nauwkeurig afgewogen. Dat gaat eigenlijk best prima. De tutorials leggen helder uit hoe je enemies te lijf kan gaan en de ongebruikelijke controller layout begint te wennen. Al gauw stuit ik op een eerste bonfire; de veilige haven in een onvergeeflijke wereld. So far, so good.
Vlakbij dat eerste kampvuur beleef je ook een volgende mijlpaal: de eerste bossfight. Op het puntje van je stoel betreed je de arena die aan alle verwachtingen voldoet. Aan alles is te zien dan hier een episch gevecht gaat volgen. Als de kolos in het midden dan ontwaakt, giert de adrenaline en geniet je volop van wat Dark Souls je voorschotelt. Anderhalf uur later is daar echter weinig meer van over en voert pure frustratie de boventoon. Aan het begin was het nog genieten van het feit dat je een halve minuut wist te overleven door te dodgen. In de tussentijd heb je wel wat vorderingen gemaakt, waardoor je wat hits kan maken, maar zie je vol afschuw dat er een tweede fase aanbreekt die pas écht onmogelijk is. Toch leuk dat je het een kans hebt gegeven, maar dit is niet voor jou. Schijfje terug in de hoes, hoes in de kast.

En toch blijft het knagen. Tussendoor nog een schamele poging, maar pas een jaar later ga je er echt weer eens voor zitten. Vastberaden om te overwinnen, wat uiteindelijk ook lukt. Zo zitten er 387 dagen tussen twee achievements, de eerste bonfire en de eerste bossfight. Maar het voelt ook daadwerkelijk als een achievement.
Vanaf dat punt opent Lothric zich alleen maar verder en is het duidelijk dat het spel uniek is. Alles op eigen houtje voor het eerst ontdekken is geweldig, hoe onduidelijk het soms ook lijkt. Het blijkt geen Borderlands-achtige lootwaterval te zijn waar het ene wapen nog sterker is dan het andere. Het gaat om subtiele veranderingen van stats of een andere animatie bij de aanval. Over wat voor stijl van vechten bij jou past.
Wanneer je er dan lekker in begint te komen, ga je het je toch afvragen… ‘Is Dark Souls eigenlijk wel zo moeilijk?’ Dat is het punt waarop je overmoedig wordt en juist dan word je keihard afgestraft. Wanneer niet elke move zo doordacht is als de eerste stappen die je zette, kan de simpelste enemy het einde betekenen. Met beide benen weer op de grond besef je dat het inderdaad een moeilijke game is.
En het loodje leggen is niet zonder gevolgen. Alle tot dat punt verzamelde Souls, achtergelaten door verslagen vijanden, raak je kwijt. In een volgend leven is er nog één kans om ze terug te vinden op de plaats van je vorige falen. Daarna zijn de Souls voor altijd verloren, terwijl ze keihard nodig zijn om te leveren en je wapens te upgraden. Dit kan alleen bij de bonfire in de veilige hub van Firelink. Wanneer je op pad bent zorgt dit risk vs. reward systeem dus voor de nodige druk en klamme handjes.
Maar dit allemaal zorgt voor de meest extatische momenten als de volgende uitdaging is beslecht. Eindbazen van formaat met schitterende, angstaanjagende designs in dito locaties. En telkens dat traject van onmogelijk naar overwonnen. Het ontdekken van de moveset, patronen zien, heel veel doodgaan, maar telkens ietsje verder komen.
Veel games en momenten daaruit vervagen al snel tot halve herinneringen. Maar een screenshot of zelfs maar de naam van een Dark Souls III Boss is genoeg om praktisch het hele gevecht weer voor me te zien. Geen enkele andere game heeft dit effect op mij.

Er is geen andere wereld waarin je zo blij bent een checkpoint te hebben bereikt. Een lift of schakelaar tegenkomen is al genoeg om je vuisten te ballen, wetende dat het een kans is op een nieuw bonfire. Of beter nog, een shortcut naar een oude. Vooraf snapte ik het geratel van fans niet over dat de werelden zo briljant in elkaar zitten. Nu ratel ik daar zelf lekker over mee.
Bij voorkeur met een maatje die een veteraan van de franchise is. Het is lastig om de game helemaal in je eentje te doorgronden. Wat dat betreft is het ideaal iemand op de app te hebben die je hier en daar de goede kant op wijst, zonder alles meteen te spoilen zoals ‘het internet’ vaak doet. Op die manier samen de game beleven is bovendien absoluut geen straf. Want als je de game een moment niet kan spelen, denk je erover na en wil je het erover hebben. Nog zo’n effect dat Dark Souls III heeft.
En zoals gezegd, ik heb werkelijk geen benul of ik alles al uit de game gehaald heb, ik vermoed van niet. Zo heb ik amper gevarieerd in mijn wapen of armor. Pvp links laten liggen. Geen poging gedaan om de lore te snappen. Snap ik nog steeds niet hoe de sidequests in godsnaam werken. Maar nu we aan het eind van het jaar komen is het half ervaren van wat Dark Souls III biedt, absoluut beter dan alle andere games die ik dit jaar speelde. Die andere helft komt vast nog in mijn nieuwe playthrough in 2019.
Nog bedankt Thijs ♥️