Ik had dan ook de nodige verwachtingen toen het spel opstartte op de PlayStation 4 en werd verrast door de groene, rustige omgevingen die ik moest doorkruisen om als Meat Boy Bandage Girl te kunnen redden. Een zaag hier en daar en wat bodemloze putten zijn zeker geen prettig vooruitzicht, maar tevens niet iets waar je je als doorgewinterde winter ál te druk om hoeft te maken. Immers heeft zelfs Mario ‘’Super’’ Mario deze al moeten overwinnen.

De opbouw
Wanneer je in wereld zes, The End, belandt, slaat de toon van Super Meat Boy volledig om. De kleurrijke en soms speelse omgevingen maken plaats voor grauwe tonen wiens kleur moet komen van het bloed van jouw lijk. De handschoenen gaan uit en je moet nu bewijzen dat alles wat je tot nu toe stukje bij beetje hebt geleerd ook kunt toepassen als het gecombineerd wordt op een hoog tempo. Ik kan dan ook zonder dollen zeggen dat ik minimaal net zoveel tijd heb besteed aan deze wereld als aan de vijf die het voorgingen. Maar uiteindelijk rolden toch de credits over mijn scherm… en begon de echte marteling pas.

De schop in de kloten
Iedereen die meer weet van Super Meat Boy dan dat ik wist, begint nu ongetwijfeld te gniffelen. Want als ik al moeite had met The End, kan ik mijn lol op met The Dark World. Dat zijn immers dezelfde levels als degene die ik al had veroverd, maar nu vele malen lastiger. En dat geldt dus ook voor de levels waar ik eerder al moeite mee had én natuurlijk The End. Eerlijkheid gebiedt me dan ook te zeggen dat ik The Dark World niet heb voltooid voordat ik mijn gamepad in frustratie weglegde.

Geen verwijten
‘’in frustratie weglegde’’, ‘’absurde moeilijkheidsgraad’’, ‘’vele malen lastiger’’; het zijn termen die vaak worden gebruikt bij slechte games. Van die games wiens lastigheid komt uit goedkoop design of slechte controls. Maar laat er geen twijfel over bestaan: dat ik Super Meat Boy niet heb kunnen overwinnen, is enkel en alleen aan mijzelf te wijten. De levels zijn goed opgezet, de besturing strakker dan spandex op het lichaam van een superheld en de introductie van nieuwe mechanics gaat op een zeer acceptabel tempo. En met die werktuigen wordt verwacht dat jij als speler ook je A game brengt, zelfs als je dat niet hebt. Super Meat Boy laat zich dan ook het beste vergelijken met een spel als Dark Souls: je blijft het proberen en wordt met elke poging weer een klein beetje beter – hetgeen mogelijk is door het direct respawnen – óf je bent als mij en geeft het op met de belofte aan jezelf dat je ooit op een dag terugkomt (maar dat waarschijnlijk niet doet). Maar ook dat is enkel aan mij te wijten.